ECLI:NL:RBDHA:2024:19406
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres op 27 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag van 20 oktober 2022 voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak van 4 december 2023 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twintig weken een besluit te nemen. Echter, op 17 juni 2024 heeft eiseres opnieuw beroep ingesteld omdat er wederom geen besluit was genomen. De rechtbank heeft in een uitspraak van 1 oktober 2024 dit beroep niet-ontvankelijk verklaard. Op 7 oktober 2024 heeft eiseres opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, omdat zij betalingsonmacht heeft aangetoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder geen besluit heeft genomen binnen de gestelde termijn en dat het nieuwe beroep tegen het niet tijdig beslissen is ingediend nadat de maximale dwangsom was volgelopen. De rechtbank heeft het beroep kennelijk gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken na de bekendmaking van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 437,50, omdat het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 20 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt.