ECLI:NL:RBDHA:2024:19485
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling opvolgende asielaanvragen van statushouders uit Duitsland door de Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, worden de beroepen van eisers tegen de besluiten van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. De minister had op 8 augustus 2024 de opvolgende asielaanvragen van eisers niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen nieuwe elementen of bevindingen waren die relevant waren voor de beoordeling. De rechtbank behandelt de beroepen op 7 november 2024, waarbij eisers, hun gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig zijn. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de opvolgende aanvragen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank stelt vast dat de omstandigheden die door eisers zijn aangevoerd, zoals de medische situatie van eiseres 1 en het verblijfsrecht van hun dochter in Nederland, niet als nieuwe elementen kunnen worden beschouwd. De rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat de eerdere besluiten en de omstandigheden in Duitsland voldoende zijn om de aanvragen niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank wijst de beroepen van eisers af, waardoor zij geen proceskostenvergoeding ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 november 2024.