In deze zaak hebben eisers, een Syrische familie, op 16 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag was gericht op verblijf als familie- of gezinslid bij hun referent. Na het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie, hebben eisers op 5 maart 2024 beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 22 april 2024 behandeld, maar de gemachtigde van eisers was niet aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek heropend na de sluiting van de zitting.
Op 13 november 2024 heeft de minister alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet op tijd heeft beslist en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De minister heeft inmiddels een inwilligende beslissing genomen en is ook de bestuurlijke dwangsom van € 1.442 verschuldigd.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de minister inmiddels heeft beslist op de aanvraag. Desondanks heeft de rechtbank de minister veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.