In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Ethiopische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, die stelt Ethiopische nationaliteit te hebben, diende op 10 mei 2023 een asielaanvraag in, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 oktober 2023 werd afgewezen. De rechtbank behandelde de zaak op 24 januari 2024 in Breda, waar zowel de gemachtigde van eiser als die van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft aangevoerd dat hij vreest voor vervolging vanwege beschuldigingen van het hebben van het 'boze oog' en zijn deelname aan demonstraties in Ethiopië en Nederland. De rechtbank oordeelt echter dat de problemen die eiser stelt niet geloofwaardig zijn. De rechtbank wijst erop dat eiser zelf heeft verklaard niet politiek actief te zijn geweest in Ethiopië en dat zijn deelname aan een demonstratie in Nederland niet voldoende is om aan te nemen dat hij in de negatieve belangstelling van de Ethiopische autoriteiten staat.
De rechtbank stelt vast dat de informatie in het Ambtsbericht over de capaciteit van de Ethiopische autoriteiten om politieke activiteiten in het buitenland te monitoren, niet door eiser is weerlegd. Eiser heeft geen concrete bewijsstukken over de arrestatie van zijn vader of over de beschuldigingen die tegen hem zijn geuit. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vreest voor vervolging en dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser moet terugkeren naar Ethiopië en krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.