In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door verweerder, de minister van Asiel en Migratie, op haar aanvraag. Eiseres had op 12 juni 2024 een besluit ontvangen, maar het beroep was ingesteld omdat verweerder niet binnen de wettelijke termijn had beslist. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat verweerder inmiddels op de aanvraag heeft beslist, waardoor eiseres geen procesbelang meer heeft. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet worden veroordeeld, omdat het bestreden besluit te laat is genomen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, en daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is openbaar gemaakt op 20 augustus 2024.