ECLI:NL:RBDHA:2024:19898
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de bestuursrechter in asielzaken na eerdere uitspraak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Turkse nationaliteit, had op 24 maart 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 23 april 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft eerder al op 28 juni 2024 een uitspraak gedaan over een beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. In die uitspraak is het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het besluit van 23 april 2024 is in rechte vast komen te staan.
Tijdens de zitting op 15 november 2024 heeft de rechtbank vastgesteld dat er al eerder op het beroep is beslist. De bestuursrechter is niet bevoegd om een tweede keer over dezelfde zaak te oordelen. Daarom verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van het onderhavige beroep kennis te nemen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. F. Sijens, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.