Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.22356
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Verzoeker] , verzoekerV-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Verzoeker heeft op 28 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 9 februari 2023.
Bij besluit van 22 november 2024 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb. [1]
Overwegingen
1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoeker heeft op 9 februari 2023 een asielaanvraag ingediend. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraak van 12 augustus 2024 [3] reeds vastgesteld dat verweerder de beslistermijn rechtsgeldig heeft verlengd en deze daarom in het geval van verzoeker op 9 mei 2024 zal eindigen. De ingebrekestelling van 6 mei 2024 is daarmee te vroeg ingediend omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Dit betekent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend, hetgeen zou hebben geleid tot een niet-ontvankelijk beroep.
3. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van geheel of gedeeltelijke tegemoetkomen aan verzoeker in de zin van artikel 8:75a van de Awb.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 27 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.