ECLI:NL:RBDHA:2024:20196
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Syrische statushouder en de afwijzing door de minister van Asiel en Migratie
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Syrische vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft op 1 november 2024 de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres al internationale bescherming geniet in Bulgarije. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 25 november 2024 zijn eiseres, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig geweest. Eiseres heeft verklaard dat zij in Bulgarije is gedetineerd en dat zij vreest voor haar ex-man, die in Syrië verblijft. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat van eiseres mag worden verlangd terug te keren naar Bulgarije, waar zij internationale bescherming heeft gekregen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat Bulgarije haar internationale verdragsverplichtingen niet nakomt, en de rechtbank oordeelt dat de minister het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht toepassen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft en eiseres moet terugkeren naar Bulgarije. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.