Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 5 december 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.H. Steenbergen, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag op 26 augustus 2024 als ongegrond had afgewezen. Tijdens de behandeling van het beroep op 14 november 2024, werd vastgesteld dat eiser geen gronden van beroep had ingediend, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gronden niet tijdig ingediend. De rechtbank heeft op 24 oktober 2024 nogmaals geïnformeerd naar de ontbrekende gronden, maar eiser heeft pas op 26 oktober 2024 gereageerd. De rechtbank oordeelde dat de vergissing van eiser niet verschoonbaar was, gezien zijn professionele rechtsbijstand en de duidelijke communicatie over de termijnen. De rechtbank concludeerde dat de niet-ontvankelijkheid van het beroep gerechtvaardigd was, omdat er geen terugkeerbesluit was en eiser voorlopig rechtmatig verblijf had in Nederland. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.