ECLI:NL:RBDHA:2024:2052
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en risico op (in)direct refoulement onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 19 januari 2024 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep, samen met een andere zaak, op 12 februari 2024 behandeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. Y. Izgi, betoogt dat zij het risico loopt op (in)direct refoulement naar Syrië, gezien de onveilige situatie daar en haar illegale status in Duitsland. De staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. E. Özel, heeft echter gesteld dat Duitsland zijn internationale verplichtingen zal nakomen en dat eiseres niet heeft aangetoond dat er tekortkomingen zijn in de asielprocedure of opvangvoorzieningen in Duitsland.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling hoeft te worden genomen, omdat Duitsland heeft ingestemd met het terugnameverzoek en de asielaanvraag nog in behandeling is. Eiseres heeft niet aangetoond dat er een risico op (in)direct refoulement bestaat. De rechtbank wijst erop dat de Dublinverordening niet bedoeld is als een route voor reguliere verblijfsgronden bij gezinsleden in Nederland, en dat de situatie van eiseres niet voldoende bijzonder is om haar aanvraag onder artikel 17 van de Dublinverordening te behandelen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.