Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De feiten
Op 30 mei 2014 ontstond schade aan het voertuig van onze verzekerde [naam] . Helaas heeft mevrouw [de vrouw] door het ongeval ook letselschade opgelopen. Uw verzekerde heeft deze schade veroorzaakt. Daarom stellen wij uw verzekerde aansprakelijk en verzoeken wij u de schade aan ons terug te betalen.
Op 29 mei 2014 was uw verzekerde betrokken bij een schadegeval. Inmiddels heb ik van u het expertiserapport ontvangen. In deze brief informeer ik u over de betaling hiervan.
Aard letsel: Nekklachten en klachten psychische aard.
Toedracht: Kopstaartbotsing met lage snelheid
Wij spraken af de psychiatrische expertise een half jaar te parkeren en te kijken of een arbeidsdeskundige iets voor haar kan betekenen in het zoeken naar werk. Als zij immers aan het werk gaat is de vraag gerechtvaardigd of de psychiatrische expertise nog plaats dient te vinden of dat wellicht een pragmatische regeling kan worden getroffen.” Verder hebben (de advocaat van) [de vrouw] en ASR afgesproken om nog geen schadestaat op te stellen.
Weliswaar staat tussen partijen niet ter discussie dat de indertijd bij ZLM verzekerde automobilist aansprakelijk is voor het uw cliënte overkomen verkeersongeval, maar anders dan dat u in uw conceptverzoek deelgeschil lijkt te suggereren, heeft ZLM de aansprakelijkheid voor de door uw cliënte ten gevolge van het ongeval geleden nog te lijden schade nooit jegens uw cliënte erkend. Wel is ZLM indertijd door SVI-verzekeraar ASR aansprakelijk gesteld, dit in verband met het verhaal van de (regres)vordering van ASR, dit ter zake van de door ASR aan uw cliënte vergoede en te vergoeden schade uit hoofde van het ongeval.
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat de vordering van [de vrouw] op ZLM is verjaard;
- te beslissen dat de (advocaat)kosten verbonden aan dit deelgeschil aan de zijde van [de vrouw] bij de begroting ervan dienen te worden gematigd tot een bedrag van maximaal 15 x € 270 = € 4.050 exclusief btw.