Op 11 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eisers tegen de Minister van Asiel en Migratie. De eisers, vertegenwoordigd door mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn, hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 7 november 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid van een referent. De rechtbank heeft geoordeeld dat een zitting niet nodig was, waarop partijen hebben ingestemd en het onderzoek is gesloten zonder behandeling op zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist en dat eisers de minister rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om vóór 30 juli 2025 alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eisers. Tevens is de minister een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. Daarnaast is de minister veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op 11 december 2024.