Beoordeling door de rechtbank
1. Van de indiener van een beroepschrift bij de bestuursrechter wordt griffierecht
geheven. Eiseres heeft het verzoek gedaan om van de betaling hiervan te worden vrijgesteld.
Eerder heeft de rechtbank dit verzoek voorlopig toegewezen. Gelet op wat eiseres naar
voren heeft gebracht over haar inkomen, en gelet op het door haar ondertekende formulier,
ziet de rechtbank aanleiding om dit verzoek definitief toe te wijzen. Van eiseres zal dan ook
geen griffierecht worden geheven.
2. Eiseres is geboren op [datum 3] 1997 en heeft de Syrische nationaliteit. Haar broer
[referent] treedt in deze procedure op als referent. Dit betekent dat hij bij
verweerder een mvv, dat is een visum voor lang verblijf, heeft aangevraagd waarmee eiseres
en haar twee minderjarige kinderen naar Nederland kunnen overkomen. Op 8 januari 2021
heeft referent in Nederland een asielvergunning gekregen. Op 16 maart 2021 heeft hij niet
alleen voor eiseres en haar twee kinderen, maar ook voor zijn moeder, zijn vier andere
zussen en zijn twee broers een mvv aangevraagd. In het besluit van 8 december 2021 heeft
verweerder de aanvraag, voor zover die betrekking heeft op zijn moeder, zijn vier andere
zussen en zijn twee broers, ingewilligd. Deze gezinsleden verblijven inmiddels in Nederland.
3. In het besluit van 8 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor eiseres en haar twee kinderen afgewezen. Volgens verweerder is de
identiteit van eiseres en haar twee kinderen alsmede de familierechtelijke relatie met referent wel aangetoond, maar is er geen sprake van gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.Er zijn namelijk geen hechte persoonlijke banden tussen eiseres en referent, tussen eiseres en haar minderjarige broers en zussen, tussen de kinderen van eiseres en referent, en tussen de kinderen van eiseres en haar broers en zussen. Ook is er geen meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar moeder. Wel is het mogelijk dat er hechte persoonlijke banden bestaan tussen de moeder van eiseres en de kinderen van eiseres. Dit is echter niet verder onderzocht, omdat de belangen van eiseres en haar kinderen om tot Nederland te worden toegelaten niet opwegen tegen de belangen van de Nederlandse Staat.
4. Het daartegen door eiseres gemaakt bezwaar heeft verweerder in het besluit van 22 maart 2023 ongegrond verklaard. In de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 19 september 2023is het daartegen door eiseres ingestelde beroep gegrond verklaard, is het besluit van 22 maart 2023 vernietigd, en is verweerder
opgedragen om binnen zes weken opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen. In deze
uitspraak is geoordeeld dat niet valt in te zien dat tussen eiseres en referent geen
hechte persoonlijke banden zouden bestaan ondanks het feit dat zij tot aan het vertrek van
referent naar Nederland jarenlang hebben samengewoond. Daarnaast is geoordeeld dat de
door verweerder gemaakte belangenafweging niet kan worden gevolgd, omdat daarbij niet
van de juiste gezinsbanden is uitgegaan. Daarbij is van belang dat verweerder volgens diens
Werkinstructie 2020/16 ‘Richtlijnen voor de toepassing van artikel 8 EVRM’ minder
beoordelingsruimte heeft omdat sprake is (minderjarige) van kinderen in het gezin van eiseres.
5. Verweerder heeft bij besluit van 20 november 2023 opnieuw het bezwaar ongegrond verklaard. Verweerder volgt in dat besluit dat de echtgenoot van eiseres is overleden en dat sprake is van hechte en persoonlijke banden tussen eiseres en referent, tussen haar kinderen en referent, tussen haar kinderen en haar moeder, en tussen haar kinderen en haar broers en zussen die nu bij referent in Nederland wonen. Verweerder handhaaft zijn standpunt dat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar moeder en dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt. Verweerder heeft in de belangenafweging de hechte en persoonlijke banden in het voordeel gewogen. Verweerder heeft in het nadeel gewogen: de afwezigheid van gezinsleven tussen eiseres en haar moeder, de aard en intensiteit van het gezinsleven, die niet zodanig is dat het contact niet op afstand kan plaatsvinden (zodat aan de objectieve belemmering voor referent om naar Syrië te gaan minder waarde wordt gehecht), de sterkere binding met Syrië ten opzichte van Nederland, het belang van de kinderen om bij hun moeder en hoofdverzorger te blijven, het economisch belang van Nederland, het restrictief toelatingsbeleid van Nederland, en de afwezigheid van bijzondere omstandigheden.
6. In de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 5 april 2024is het daartegen door eiseres ingestelde beroep gegrond verklaard, is het besluit van 20 november 2023 vernietigd, en is verweerder opgedragen om binnen zes weken opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen. In deze uitspraak is geoordeeld dat verweerder terecht zwaarwegend in het voordeel van eiseres en haar kinderen heeft meegewogen dat tussen eiseres en referent wel gezinsleven bestaat. De rechtbank heeft daarnaast geoordeeld dat verweerder aan de omstandigheden die in het nadeel van eiseres wegen geen doorslaggevend gewicht heeft mogen toekennen. Verweerder heeft namelijk ten onrechte geoordeeld dat sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden en ten onrechte het oordeel van de uitspraak van 19 september 2023 niet opgevolgd dat verweerder minder beoordelingsruimte heeft omdat sprake is van (minderjarige) kinderen. Ook heeft verweerder ten onrechte overwogen dat het inwilligen van de aanvraag niet in het belang van de kinderen van eiseres zou zijn. De aanvraag strekt immers tot overkomst van hen samen en zij worden dus niet gescheiden van elkaar. Verder heeft verweerder te weinig gewicht toegekend aan de omstandigheden waarin eiseres en haar kinderen zich momenteel in Syrië bevinden. Tot slot heeft verweerder te veel gewicht toegekend aan de omstandigheid dat eiseres en haar kinderen momenteel het contact met referent en de overige familieleden kunnen onderhouden met videobellen. Dat standpunt doet geen recht aan de aard en intensiteit van de gezinsbanden. Daar komt bij dat verweerder niet heeft onderkend dat de omstandigheid dat eiseres en haar kinderen het contact via videobellen al zo lang volhouden deels door hemzelf is veroorzaakt. Hieruit vloeit voort dat verweerder ook te weinig gewicht heeft toegekend aan de objectieve belemmering voor referent om eiseres en haar kinderen in Syrië te bezoeken.
7. Verweerder heeft geen hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van 19 september 2023 en van 5 april 2024 zodat deze in rechte vaststaan.
8. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres voor de derde keer ongegrond verklaard. Verweerder handhaaft zijn standpunt dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt. Verweerder weegt zwaar in het voordeel mee dat er sprake is van gezinsleven tussen eiseres en referent, tussen eiseres en haar minderjarige broers en zussen, tussen de kinderen van eiseres en referent, en tussen de kinderen van eiseres en haar broers en zussen. Ook hecht verweerder in beginsel veel gewicht aan de omstandigheid dat er een objectieve belemmering voor referent bestaat om eiseres en haar kinderen in Syrië te bezoeken. In het nadeel weegt verweerder de aard en intensiteit van het gezinsleven, dat gewijzigd is door de aanwezigheid van de [zus] in Syrië, dat het contact en de financiële ondersteuning op afstand kan worden voortgezet, de aanwezigheid van de familie van de overleden partner van eiseres en de afwezigheid van gezinsleven tussen eiseres en haar moeder. Ook weegt verweerder in het nadeel het economisch belang van Nederland en dat Nederland een restrictief toelatingsbeleid hanteert.
9. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij verwijst naar de uitspraak van 5 april 2024 en stelt dat het bestreden besluit in strijd is met deze uitspraak. Verweerder heeft in redelijkheid niet kunnen overwegen dat het gezinsleven tussen eiseres en referent en de overige gezinsleden op de huidige wijze kan worden voortgezet. Ten onrechte is de aanvraag om een mvv voor gezinshereniging afgewezen.
10. In het verweerschrift stelt verweerder zich op het standpunt dat het bestreden besluit rechtens juist is en stelt dat is voldaan aan de uitspraak van 19 september 2023. Er is rekening gehouden met de omstandigheden waarin eiseres en haar kinderen in Syrië verkeren. Daarnaast heeft eiseres een sterk familienetwerk in Syrië. Nederland hanteert een restrictief toelatingsbeleid en in de belangenafweging weegt mee dat er geen positieve verplichting bestaat voor verweerder om verruimde gezinshereniging, zoals hier het geval is, toe te staan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
11. Niet in geschil is dat tussen referent en eisers, tussen de moeder van eiseres en haar kinderen, en tussen de broers en zussen van referent en de kinderen van eiseres gezinsleven bestaat. Verweerder heeft dit zwaar in het voordeel van eiseres meegewogen. Ook heeft verweerder in het voordeel van eiseres gewogen dat voor referent een objectieve belemmering bestaat om terug te keren naar Syrië, zodat het gezinsleven niet in Syrië kan worden uitgeoefend. Verder verlangt verweerder terecht niet langer dat sprake is van bijzondere omstandigheden. In geschil is de uitkomst van de belangenafweging.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft er geen deugdelijke belangenafweging plaatsgevonden. Uit de uitspraak van 5 april 2024 volgt namelijk dat verweerder geen doorslaggevend gewicht heeft mogen toekennen aan de omstandigheden die in het nadeel van eiseres uitvallen. Ook volgt daaruit dat verweerder te veel gewicht toekent aan de omstandigheid dat eiseres en haar kinderen momenteel contact kunnen onderhouden via videobellen en dat deze mogelijkheid niet tot de conclusie mag leiden dat de objectieve belemmering minder zwaar in het voordeel van eiseres meeweegt. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder niet het oordeel heeft opgevolgd dat hij conform zijn eigen Werkinstructie 2020/16minder beoordelingsruimte heeft omdat er sprake is van (minderjarige) kinderen. Uit de door verweerder in het bestreden besluit gemaakte belangenafweging blijkt onvoldoende dat verweerder dit oordeel van de rechtbank heeft opgevolgd. De rechtbank merkt in dat verband allereerst op dat tekst van het bestreden besluit niet wezenlijk anders is dan de tekst en inhoud van het vernietigde besluit op bezwaar van 20 november 2023. Verweerder heeft in het bestreden besluit opnieuw ten onrechte te veel gewicht toegekend aan de omstandigheden die in het nadeel van eiseres wegen, ondanks het uitdrukkelijke oordeel van de rechtbank daarover. Verweerder werpt opnieuw tegen dat eisers en de familie in Nederland contact met elkaar kunnen onderhouden via videobellen en dat zij daarom niet in elkaars fysieke aanwezigheid hoeven te zijn. Echter uit het oordeel van de rechtbank volgt duidelijk dat verweerder ten onrechte aan die mogelijkheid veel gewicht toekent en dat dat oordeel geen recht doet aan de aard en intensiteit van het gezinsleven tussen eisers en de gezinsleden in Nederland. Uit het bestreden besluit blijkt niet dat verweerder een ander gewicht heeft toegekend aan die mogelijkheid. Dat een zus van eiseres en de familie van de overleden echtgenoot van eiseres nog in Syrië verblijven, maakt dat niet anders en staat los van de aard en intensiteit van het gezinsleven tussen eisers en haar familie in Nederland. Deze conclusie maakt dat verweerder wederom ten onrechte de omstandigheden die in het voordeel wegen van eisers, zoals de objectieve belemmering voor referent om naar Syrië te gaan heeft afgezet tegen de ten onrechte genomen conclusie van verweerder dat het gezinsleven voortgezet kan worden zonder in elkaars fysieke aanwezigheid te hoeven zijn. Gelet daarop blijkt het bestreden besluit daarom onvoldoende dat verweerder het oordeel van de rechtbank in de uitspraak van 5 april 2024 heeft opgevolgd.