ECLI:NL:RBDHA:2024:20843
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlengingsbesluit Dublinverordening wegens onderduiken
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 11 oktober 2024, waarin de termijn voor overdracht op grond van de Dublinverordening werd verlengd wegens onderduiken. De rechtbank heeft op 5 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eisers, hun gemachtigde en een tolk aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de minister ten onrechte heeft geoordeeld dat eisers ondergedoken waren. De rechtbank stelt vast dat eisers op 7 oktober 2024 aan hun meldplicht voldeden en dat zij niet op de hoogte waren van de geplande overdracht op 11 oktober 2024. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat eisers zich buiten het bereik van de autoriteiten hebben gehouden. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en verklaart het beroep gegrond. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvragen van eisers op Nederland is overgegaan, omdat de uiterste overdrachtstermijn op 12 oktober 2022 is verstreken. De rechtbank kent eisers een proceskostenvergoeding toe van € 1.750,- die door de minister moet worden betaald.