uitspraak
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.18599
uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer 1] ,
[eiseres 1], V-nummer: [V-nummer 2] ,
[eiseres 2] ,V-nummer: [V-nummer 3] , hierna gezamenlijk: eisers, (gemachtigde: mr. A.M.J.M. Louwerse),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (gemachtigde: mr. H. Toonders).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [referente] ’ (referente).
1.1. De minister heeft deze aanvraag met afzonderlijke besluiten van 6 augustus 2021 afgewezen. Met de besluiten van 7 juni 2022 op de bezwaren van eisers is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2. De beroepen daartegen zijn door de rechtbank, zittingsplaats Haarlem gegrond verklaard. De rechtbank heeft de besluiten van 7 juni 2022 vernietigt en de minister opgedragen opnieuw te beslissen op de bezwaren van eisers.
1.3. Met het bestreden besluit van 31 mei 2023 heeft de minister opnieuw beslist op de bezwaren van eisers en de bezwaren ongegrond verklaard. Eisers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4. De rechtbank heeft na de behandeling van het beroep op de zitting van
18 december 2023 het onderzoek heropend en de zaak aangehouden in afwachting van uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) over het jongvolwassenenbeleid.
1.5. Nadat de Afdeling op 29 mei 2024 een uitspraak heeft gedaan over het jongvolwassenenbeleid in reguliere zaken, heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijke reacties in te dienen. De rechtbank heeft het beroep daarna op
24 oktober 2024 opnieuw op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: referente, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de minister.
2. Referente heeft Sierra Leone in 2008 verlaten. Sinds juli 2019 heeft zij in Nederland een verblijfsvergunning regulier op grond van de Afsluitregeling langdurig verblijvende kinderen. Op 7 december 2020 heeft referente voor haar zoon en pleegdochters een aanvraag ingediend voor een machtiging voor voorlopig verblijf met als doel 'Verblijf als familielid bij referente' op grond van artikel 8 van het EVRM.
2.1. De minister heeft deze aanvraag bij afzonderlijke besluiten afgewezen en de bezwaren van eisers tegen die afwijzingen ongegrond verklaard. Na vernietiging van die beslissingen op bezwaar door de rechtbank heeft de minister met het bestreden besluit de bezwaren van eisers opnieuw ongegrond verklaard en de afwijzing van de mvv-aanvraag gehandhaafd. Volgens de minister vallen eisers niet onder het jongvolwassenenbeleid en bestaan tussen referente en eisers geen bijkomende elementen van afhankelijkheid. Er is daarom geen sprake van gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. De minister heeft in het bestreden besluit een belangenafweging gemaakt en geoordeeld dat het belang van de Staat zwaarder weegt dan het belang van eisers en referente.
Beoordeling door de rechtbank
3. Tussen partijen is in geschil of de minister het jongvolwassenenbeleid zoals vastgelegd in paragraaf B7/3.8.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) juist heeft toegepast. Het geschil richt zich met name op de vraag of eisers en referente voldoen aan de voorwaarden dat zij in gezinsverband samenleven en dat eisers niet in eigen onderhoud voorzien. Verder is tussen partijen in geschil of de minister, in het geval dat het jongvolwassenenbeleid juist is toegepast, zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat er tussen eisers en referente geen bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan en daarmee geen gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 EVRM.
Jongvolwassenenbeleid
4. Het jongvolwassenenbeleid, zoals vastgelegd in B7/3.8.1 Vc en uitgewerkt in Werkinstructie (WI) 2020/16, bevat vier cumulatieve vereisten: het meerderjarig kind moet jongvolwassen zijn, met zijn ouder(s) in gezinsverband samenleven, niet in zijn eigen onderhoud voorzien en geen zelfstandig gezin hebben gevormd. De Afdeling heeft in de uitspraak van 29 mei 2024 over het jongvolwassenenbeleid in reguliere zaken1 geoordeeld dat dit beleid niet in strijd is met enige rechtsregel en niet onredelijk is.
In gezinsverband samenleven
5. In de WI 2020/16 staat dat de minister bij de beoordeling van het vereiste ‘in gezinsverband samenleven’ betrekt:
“of zich na binnenkomst van de ouder(s) of de jongvolwassene in Nederland omstandigheden hebben voorgedaan waardoor kan worden aangenomen dat van samenleving in gezinsverband niet langer sprake is. Als de scheiding tussen de jongvolwassene en zijn ouder(s) een vrijwillig karakter heeft, wordt deze scheiding anders gewogen dan wanneer de scheiding een gedwongen karakter heeft. Van een gedwongen scheiding is bijvoorbeeld sprake bij een vluchtsituatie. Kijk hierbij ook naar de duur van de onvrijwillige scheiding. Als een jongvolwassene bijvoorbeeld langdurig in een ‘doorreisland’