ECLI:NL:RBDHA:2024:20901

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
NL24.38284
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag mvv voor nareis asiel door de minister van Asiel en Migratie

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een mvv voor nareis asiel. De minister heeft de aanvraag in het besluit van 3 juli 2023 afgewezen, omdat referent geen verblijfsvergunning asiel heeft. In het bestreden besluit van 3 september 2024 is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eisers en hun gemachtigde zich afmeldden.

Referent, de vader van eisers, heeft op 24 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een mvv op grond van nareis asiel. De minister heeft deze aanvraag afgewezen, omdat referent geen verblijfsvergunning asiel heeft, maar een reguliere verblijfsvergunning. Eisers hebben bezwaar gemaakt, maar de minister heeft het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard, met de opmerking dat referent niet voldoet aan de voorwaarden voor een mvv voor nareis asiel. De rechtbank oordeelt dat de minister zorgvuldig heeft gehandeld door eisers te informeren over de gevolgen van het afwijzende besluit en de maatregelen die zij moeten nemen voor gezinshereniging.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onzorgvuldigheid van de minister is aangetoond door eisers, en dat de minister niet verplicht was om de aanvraag om te zetten naar een reguliere aanvraag. De uitspraak is gedaan door mr. H.P. Eckert, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.38284

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

en
[naam], V-nummer: [nummer], eiseres
samen: eisers
(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. G. Bouius).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een mvv [1] voor nareis asiel.
1.1.
De minister heeft de aanvraag in het besluit van 3 juli 2023 (het primaire besluit) afgewezen. In het bestreden besluit van 3 september 2024 op het bezwaar van eisers is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Eisers en hun gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Voorgeschiedenis en totstandkoming van het bestreden besluit

2. Referent, de vader van eisers, heeft op 24 januari 2023 voor eisers een aanvraag ingediend voor een mvv op grond van nareis asiel.
2.1.
In het primaire besluit heeft de minister de aanvraag afgewezen, omdat referent geen verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, van de Vw [2] heeft. Referent heeft een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Daarmee voldoet referent niet aan de voorwaarden voor een aanvraag voor een mvv op grond van nareis asiel. De minister heeft erop gewezen dat eisers een reguliere aanvraag kunnen doen, waaraan leges verbonden zijn en waarvoor andere voorwaarden gelden.
2.2.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Daarbij hebben eisers erkend dat referent geen verblijfsvergunning asiel heeft. Zij hebben de minister daarom verzocht hun aanvraag te behandelen als een aanvraag voor een ‘reguliere’ mvv.
2.3.
In het bestreden besluit heeft de minister het bezwaar van eisers kennelijk ongegrond verklaard. De minister heeft daarbij overwogen dat referent geen verblijfsvergunning asiel heeft en dat daarom niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor een mvv voor nareis asiel. De minister overweegt in het bestreden besluit verder dat hij niet ambtshalve toetst aan artikel 8 van het EVRM [3] . Voor een aanvraag op grond van artikel 8 van het EVRM moet namelijk leges worden betaald en de toetsing kost meer tijd en capaciteit. Het ambtshalve doortoetsen als niet wordt voldaan aan de algemene voorwaarden voor nareis asiel, heeft volgens de minister nadelige gevolgen voor de al lange wachttijden van andere nareizigers. De minister stelt zich op het standpunt dat hij door het afwijzen van de nareisaanvraag van eisers het recht op gezinshereniging in de praktijk niet moeilijk of onmogelijk maakt. De minister verwijst daarbij naar een uitspraak van de Afdeling van 27 december 2018. [4]

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd, de beroepsgronden.
4. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Had de minister de aanvraag moeten omzetten in een juiste aanvraag?
5. Eisers voeren aan dat referent niet wist dat hij een onjuiste aanvraag indiende, terwijl het voor de minister duidelijk was dat eisers niet voldoen aan de voorwaarden voor een mvv voor nareis. De minister had de aanvraag van eisers in bezwaar kunnen omzetten naar de juiste aanvraag.
6. Tussen partijen is niet in geschil dat referent beschikt over een verblijfsvergunning regulier en dat daarmee niet is voldaan aan de algemene voorwaarden voor het indienen van een nareisaanvraag asiel. Evenmin is in geschil dat voor de aanvraag die eisers beogen een reguliere aanvraag gedaan kan worden en dat deze mogelijkheid nog steeds openstaat.
7. Eisers hebben hun standpunt dat de minister onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag van eisers niet om te zetten naar de juiste aanvraag, niet met nadere argumenten onderbouwd. Eisers hebben slechts gesteld dat het door de onjuiste aanvraag en de bezwaarprocedure langer duurt tot gezinshereniging kan plaatsvinden en dat dit voor de minister kenbaar was. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt daaruit niet dat de minister onzorgvuldig zou hebben gehandeld. De rechtbank is van oordeel dat de minister zorgvuldig heeft gehandeld door eisers bij het primaire besluit te informeren over de gevolgen van het afwijzende besluit en de maatregelen die zij moeten nemen om alsnog in aanmerking te komen voor gezinshereniging. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister het bezwaar terecht kennelijk ongegrond heeft verklaard.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.P. Eckert, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Deze datum staat hierboven. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Vreemdelingenwet 2000.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.