Uitspraak
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Somaliër, heeft op 9 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 19 augustus 2024 door de minister van Asiel en Migratie als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 14 november 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder terecht is, maar constateert ook dat er een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek is in het onderzoek naar de adequate opvang van eiser in Somalië. Eiser heeft verklaard dat hij door Al-Shabaab is gerekruteerd, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder deze verklaring terecht ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank wijst erop dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank stelt dat verweerder onvoldoende voortvarend onderzoek heeft gedaan naar de opvangmogelijkheden voor eiser, die ten tijde van de aanvraag minderjarig was. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om het gebrek te herstellen binnen zes weken na deze uitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.