ECLI:NL:RBDHA:2024:21124
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse eiser wegens gebrek aan asielmotief en risico op vervolging
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 december 2024, wordt het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met als argument dat de eiser geen gegronde vrees voor vervolging had en dat zijn verklaringen niet in lijn waren met de criteria van het Vluchtelingenverdrag. De eiser, die sinds 2022 in de EU verblijft, had op 12 augustus 2024 asiel aangevraagd en stelde dat hij vreesde voor zijn ooms vanwege een conflict over een erfenis. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had gesteld dat de economische redenen voor vertrek en de vrees voor zijn ooms geen asielmotief vormden. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Algerije te vrezen had en dat zijn eerdere aanhouding voor zakkenrollerij in Nederland ook afbreuk deed aan zijn verzoek om internationale bescherming. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser moet terugkeren naar Algerije en geen proceskostenvergoeding ontvangt.