ECLI:NL:RBDHA:2024:21638
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Poolse burger in het kader van het interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser, een Poolse burger, tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 2 september 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar de minister van Asiel en Migratie verklaarde deze aanvraag op 24 september 2024 niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft op 16 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is.
Eiser heeft de Poolse nationaliteit en is in 2009 naar Nederland gekomen. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht de asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard op basis van het Protocol nr. 24 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, dat stelt dat EU-burgers in principe geen recht hebben op asiel in Nederland, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. Eiser heeft aangevoerd dat hij geen eerlijk proces heeft gehad in Polen, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een reëel risico op schending van zijn rechten bij terugkeer naar Polen.
De rechtbank wijst erop dat de Europese Commissie op 29 mei 2024 de artikel 7-procedure heeft gesloten, wat betekent dat er geen aanleiding meer is om aan te nemen dat Polen geen veilig land is. Eiser heeft geen overtuigende bewijsstukken overgelegd die zijn claims ondersteunen. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.