4.1.De minister stelt zich op het standpunt dat de nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig zijn, maar niet zijn identiteit. Eiser heeft geen originele identificerende documenten overgelegd en daarvoor geen verschoonbare reden gegeven. De minister acht eisers verklaringen over zijn problemen als gevolg van contact met een meisje in de disco ongeloofwaardig. In de geloofwaardigheid van eisers nationaliteit en herkomst ziet de minister geen aanleiding om aan eiser een asielvergunning te verlenen. Tunesië is als een veilig land van herkomst aangemerkt en dit is herbeoordeeld op 8 juni 2023. Uit eisers verklaringen blijkt niet dat Tunesië voor hem persoonlijk niet veilig is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder één van de genoemde uitzonderingscategorieën valt. De asielaanvraag van eiser is daarom afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is aan eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
5. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Op wat eiser hiertoe in de gronden van beroep aanvoert zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
6. De rechtbank ziet zich, voordat kan worden overgegaan tot een inhoudelijke
beoordeling van de beroepsgronden, voor de vraag gesteld of in de onderhavige zaak sprake is van procesbelang. Hoewel eiser op 6 december 2024 een asielaanvraag in Luxemburg heeft ingediend, neemt dat het belang van eiser bij de huidige procedure niet weg. Hij kan in geval van vernietiging van het besluit op zijn Nederlandse asielaanvraag, alsnog de in Nederland verzochte verblijfsvergunning asiel krijgen. Nu de gemachtigde nog contact onderhoudt met eiser en er verder geen concrete aanknopingspunten zijn dat eiser niet langer een asielvergunning in Nederland wil, zijn er ook geen andere gronden om te concluderen dat hij geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland. Dit volgt uit de uitspraken van de Afdelingvan 9 oktober 2024en 28 oktober 2024. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser nog steeds procesbelang heeft en dat het beroep ontvankelijk is.
Ongeloofwaardigheid identiteit
7. De rechtbank is van oordeel dat de minister de identiteit van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden. De minister heeft bij haar standpunt kunnen betrekken dat de door eiser overgelegde identificerende documenten digitale kopieën zijn die niet op echtheid kunnen worden onderzocht. Zij heeft daarbij mee mogen wegen dat eiser sinds de eerdere asielaanvraag op 6 mei 2024 zeven maanden de tijd heeft gehad om identificerende documenten te overleggen en dat hij die documenten niet heeft overlegd. Daar komt bij dat eiser heeft verklaard dat zijn identiteitskaart in Tunesië ligt. Dat eiser stelt dat hij het voordeel van de twijfel zou moeten krijgen omdat de digitale kopieën voldoende zijn om zijn identiteit vast te stellen, heeft de minister niet hoeven volgen. De minister heeft tevens kunnen stellen dat eiser bij zijn eerdere aanvraag van 6 mei 2024 geen juiste informatie heeft verstrekt over zijn identiteit (afkomstig uit Syrië, in bezit van de Syrische
nationaliteit en geboren in [plaats 2] ). Eisers stelling dat de verklaringen over zijn identiteit in de eerdere procedure verkeerd in het verslag van het aanmeldgehoor zijn opgenomen, slaagt niet. Het had op de weg van eiser gelegen om in de correcties en aanvullingen zijn verklaringen over zijn identiteit te corrigeren. Dat heeft hij niet gedaan.
Ongeloofwaardigheid problemen als gevolg van contact met een meisje in de disco
8. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers verklaringen over de gestelde problemen als gevolg van contact met een meisje in de disco ongeloofwaardig zijn. In het bestreden besluit, en in het voornemen, heeft de minister dat voldoende deugdelijk gemotiveerd. Zij heeft bij haar standpunt kunnen betrekken dat eiser niet het vonnis heeft overgelegd waaruit zou blijken dat hij vanwege mishandeling en agressie is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. De minister heeft daarbij mogen stellen dat eiser heeft verklaard dat het vonnis bij zijn ouders in Tunesië ligt. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat er sprake is van bewijsnood omdat hij niet zomaar aan het vonnis kan komen. Daargelaten dat eiser zijn stelling niet heeft onderbouwd, is uit het dossier niet gebleken dat hij heeft geprobeerd om aan het vonnis, dat bij zijn ouders in Tunesië ligt, te komen. Dat eiser op de zitting heeft gesteld dat hij bezig is met het verkrijgen van een afschrift van het vonnis, is daarvoor onvoldoende.