ECLI:NL:RBDHA:2024:22258

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
AWB 23/11631
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, vertegenwoordigd door R.A. Eekhuis, tegen de minister van Asiel en Migratie. Verzoekster had eerder beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een visum kort verblijf. Na een besluit van verweerder op 8 december 2023, heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft in overweging genomen dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank kan op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen, mits deze kosten zijn gemaakt door een professionele juridische hulpverlener. Aangezien verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen, maar heeft verweerder wel verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van €184,- te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak buiten zitting

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/11631
uitspraak van de enkelvoudige kamer van woensdag 2 oktober 2024 in de zaak tussen [verzoekster] ,verzoekster
(gemachtigde: R.A. Eekhuis), en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en
Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.

Overwegingen

l. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verzoekster heeft op 28 september 2023 beroep ingesteld, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag tot het verlenen van een visum kort verblijf. Bij besluit van 8 december 2023 heeft verweerder alsnog een beschikking kenbaar gemaakt aan verzoekster. Verzoekster heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Ats het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen. Oat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
zaaknummer: AWB 23/ 11631 2
5. Alleen de kosten die gemaakt zijn door een professionele (juridische) hulpverlener kunnen warden vergoed. Omdat verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft, zijn er oak geen kosten die vergoed kunnen warden. De rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten daarom af.
6. De rechtbank wijst erop dat verweerder op grand van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van€ 184,- te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Rommes, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.
Afschrift aan partijen verzonden op:
1 0 OKT 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.