ECLI:NL:RBDHA:2024:22258
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, vertegenwoordigd door R.A. Eekhuis, tegen de minister van Asiel en Migratie. Verzoekster had eerder beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een visum kort verblijf. Na een besluit van verweerder op 8 december 2023, heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft in overweging genomen dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank kan op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen, mits deze kosten zijn gemaakt door een professionele juridische hulpverlener. Aangezien verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen, maar heeft verweerder wel verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van €184,- te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.