Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 december 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Syrische nationaliteit, heeft op 18 september 2024 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Dit is gebaseerd op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat Nederland ervan uitgaat dat Kroatië de internationale verplichtingen ten aanzien van asielzoekers respecteert.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en betoogd dat de omstandigheden in Kroatië zodanig zijn dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd. Hij verwijst naar zijn persoonlijke ervaringen en de algemene situatie in Kroatië, waar hij vreest voor een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij bij terugkeer naar Kroatië een reëel risico loopt op een onmenselijke of vernederende behandeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft geoordeeld dat Kroatië in beginsel voldoet aan de internationale verplichtingen en dat er geen structurele tekortkomingen zijn in de Kroatische asielprocedure. Eiser heeft niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat zijn asielaanvraag in Nederland behandeld zou moeten worden. De rechtbank heeft het beroep van eiser dan ook kennelijk ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.