Uitspraak
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 28 november 2024, wordt het beroep van eiser, een Poolse nationaliteit, tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Eiser had geen rechtmatig verblijf in Nederland op basis van het Unierecht en kreeg de opdracht om binnen vier weken Nederland te verlaten. De rechtbank oordeelt dat de minister in zijn besluit voldoende rekening heeft gehouden met de belangenafweging bij de verwijderingsmaatregel. Eiser, die een zwervend bestaan leidde en geen economische activiteiten verrichtte, voerde aan dat de verwijderingsmaatregel disproportioneel was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn belangen. De rechtbank concludeert echter dat de minister de belangenafweging niet ten onrechte in het nadeel van eiser heeft laten uitvallen, gezien de omstandigheden van de zaak. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.