ECLI:NL:RBDHA:2024:23019
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsvergunning regulier op humanitaire gronden
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die in beroep is tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op basis van tijdelijke humanitaire gronden. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 6 juni 2024 afgewezen en een inreisverbod opgelegd. Na het indienen van bezwaar heeft de minister op 30 juli 2024 het eerdere besluit gehandhaafd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en is vrijgesteld van griffierecht wegens betalingsonmacht. De zitting vond plaats op 22 oktober 2024, waar verzoeker en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan. In een andere zaak, AWB 24/13435, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.