ECLI:NL:RBDHA:2024:23019

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
AWB24.9624
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsvergunning regulier op humanitaire gronden

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die in beroep is tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op basis van tijdelijke humanitaire gronden. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 6 juni 2024 afgewezen en een inreisverbod opgelegd. Na het indienen van bezwaar heeft de minister op 30 juli 2024 het eerdere besluit gehandhaafd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en is vrijgesteld van griffierecht wegens betalingsonmacht. De zitting vond plaats op 22 oktober 2024, waar verzoeker en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan. In een andere zaak, AWB 24/13435, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/9624

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Karkache),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. C. van Breda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker hangende het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’.
1.1.
De minister heeft deze aanvraag met het het besluit van 6 juni 2024 afgewezen en aan verzoeker een inreisverbod opgelegd. Met het bestreden besluit van 30 juli 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld. De minister heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Verzoeker is wegens betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 24/13435, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.