ECLI:NL:RBDHA:2024:23046
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen het niet-tijdig beslissen op een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Bravo Mougán, heeft een beroep ingesteld omdat de minister van Asiel en Migratie niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting hebben aangevraagd en het onderzoek daarom zonder zitting is gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen voordat hij beroep kan instellen. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 10 oktober 2023 ingediend, en de beslistermijn is verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2023/3. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van 17 mei 2024 te vroeg is ingediend, omdat de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van niet-tijdig beslissen.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.