ECLI:NL:RBDHA:2024:23087
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep niet tijdig beslist op aanvraag tot verlening van verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. E. Arslan, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiseres betoogt dat de beslistermijn niet geldig is verlengd door de WBV 2023/3, en dat zij verweerder niet prematuur in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de WBV 2023/3 van toepassing is op de asielaanvraag van eiseres, die op 21 oktober 2023 is ingediend. Hierdoor is de beslistermijn met negen maanden verlengd, wat betekent dat verweerder uiterlijk op 21 januari 2025 moet beslissen. De ingebrekestelling van eiseres op 24 juli 2024 is te vroeg ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en bekendgemaakt op 23 september 2024.