Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie,
(gemachtigde: S.H.F. Pols).
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een Gambiaanse eiser. De minister van Asiel en Migratie had op 23 september 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was voor het onderzoek.
De eiser, geboren in 1997, heeft aangevoerd dat de behandeling van zijn asielprocedure tweemaal niet heeft kunnen plaatsvinden vanwege problemen met de tolk. Hij meent dat dit een reden is om de maatregel van bewaring op te heffen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld. De rechtbank heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van 4 oktober 2024, waarin de rechtmatigheid van de bewaring was vastgesteld.
De rechtbank concludeert dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij voldoende heeft meegewerkt aan zijn uitzetting en dat de bewaring niet onredelijk lang heeft geduurd. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.