ECLI:NL:RBDHA:2024:23166
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op Woo-verzoek om openbaarmaking van documenten over OMT-vergaderingen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over een beroep dat is ingesteld door eiser tegen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wegens het niet tijdig beslissen op een Woo-verzoek van 28 januari 2024. Eiser verzocht om openbaarmaking van documenten die betrekking hebben op vergaderingen van het OMT, met name over vergoedingen voor OMT-leden en de behandeling van reiskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijke termijn heeft beslist op het verzoek, waardoor het beroep gegrond is verklaard.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om uiterlijk op 20 september 2024 een volledig besluit op het verzoek van eiser bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft overwogen dat de door de minister gevraagde termijn te lang is, gezien de reeds verstreken tijd en de complexiteit van de zaak. Eiser had eerder zijn verzoek aangevuld en de minister had aangegeven dat de afhandeling van de vele Woo-verzoeken door personeelstekort en drukte op het ministerie vertraagd was.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, maar heeft bepaald dat de minister het door eiser betaalde griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 juli 2024 door rechter G.P. Kleijn, in aanwezigheid van griffier A.J. van Rossum.