ECLI:NL:RBDHA:2024:23212
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur indienen van ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Eiser stelde dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag en dat hij daarom beroep had ingesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser zijn ingebrekestelling prematuur had ingediend, omdat de beslistermijn op basis van het besluit WBV 2023/3 was verlengd. Dit besluit, dat op 27 januari 2023 in werking trad, verlengde de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden. Eiser had zijn asielaanvraag op 27 december 2023 ingediend, waardoor de minister tot uiterlijk 27 maart 2025 de tijd had om te beslissen. De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling van 17 juli 2024 te vroeg was ingediend, waardoor niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de minister. Hierdoor verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.