ECLI:NL:RBDHA:2024:23275
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsontneming van Oekraïense asielzoekers en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de onrechtmatige vrijheidsontneming van twee Oekraïense asielzoekers, die in Nederland tijdelijke bescherming zochten. De eisers, geboren in 1997 en 2003, waren op 4 augustus 2024 aangekomen op luchthaven Schiphol en hadden aangegeven tijdelijke bescherming te willen. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse autoriteiten onvoldoende voortvarend hadden gehandeld in de grensprocedure, waardoor de vrijheidsontnemende maatregelen te lang hadden geduurd. De rechtbank stelde vast dat de maatregelen op 10 augustus 2024 waren opgeheven, maar dat de tenuitvoerlegging van deze maatregelen onrechtmatig was vanaf 7 augustus 2024. De rechtbank oordeelde dat de eisers recht hadden op schadevergoeding voor de onrechtmatige vrijheidsontneming en kende hen een bedrag van € 400,- per persoon toe, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 800,-. Daarnaast werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de eisers, vastgesteld op € 2.625,-. De uitspraak werd gedaan door mr. R.H.G. Odink, rechter, en is openbaar gemaakt op 25 september 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.