ECLI:NL:RBDHA:2024:23323
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag en voorlopige voorziening van Nigeriaanse eiseres met medische en kwetsbaarheidseisen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 7 november 2024, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag en haar verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld. De eiseres, geboren in 1987, heeft op 11 januari 2024 een asielaanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 5 september 2024 is afgewezen met het argument dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van haar aanvraag. De rechtbank heeft op 28 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij de eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat de minister op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. De eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat haar situatie uitzonderlijk kwetsbaar is, noch dat de medische zorg in Spanje onvoldoende zou zijn. De rechtbank wijst het beroep van de eiseres af, evenals haar verzoek om een voorlopige voorziening, en concludeert dat de minister op goede gronden de aanvraag niet in behandeling heeft genomen. De rechtbank benadrukt dat de eiseres geen recht heeft op proceskostenvergoeding.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank verwijst naar relevante Europese wetgeving en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak ter ondersteuning van haar oordeel.