ECLI:NL:RVS:2023:2231

Raad van State

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
202303469/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 25 mei 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had op 23 februari 2023 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd echter niet in behandeling genomen. De rechtbank oordeelde dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat bij zijn Dublinoverdracht aan Spanje niet kon worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep op 8 juni 2023 behandeld. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de vreemdeling niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die relevant zijn voor de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming, waardoor de Raad van State geen verdere motivering nodig achtte. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept het belang van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in asielzaken. De zaak benadrukt de strikte eisen die aan vreemdelingen worden gesteld bij het indienen van asielaanvragen en de rol van de staatssecretaris in dit proces.

Uitspraak

202303469/1/V3.
Datum uitspraak: 8 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 25 mei 2023 in zaak nr. NL23.5664 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 23 februari 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 25 mei 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Bongaarts, advocaat te Maastricht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht tot het oordeel gekomen dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij zijn Dublinoverdracht aan Spanje niet uit kan worden gegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. Meijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Dallinga
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2023
18-981