ECLI:NL:RBDHA:2024:2433

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
NL23.39792
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de kennelijk ongegrondverklaring van een asielaanvraag van een Armeense nationaliteit

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, van Armeense nationaliteit, heeft op 11 juli 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 19 december 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Armenië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank heeft het beroep op 1 februari 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht de aanvraag heeft afgewezen op basis van artikel 30b, eerste lid, onder b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder de uitzonderingscategorieën valt die Armenië niet als veilig land van herkomst zouden kwalificeren. De rechtbank verwijst naar de uitspraak in de bodemzaak van eisers moeder, die ook van invloed is op deze zaak. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.39792

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. A.A. Scholtmeijer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. S. Azzaoui).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van diens asielaanvraag. Eiser stelt van Armeense nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Hij heeft op 11 juli 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 19 december 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser afkomstig is uit Armenië dat als veilig land van herkomst wordt beschouwd.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 1 februari 2024 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep [1] , op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris. Dit beroep is tegelijkertijd behandeld met het beroep en de voorlopige voorziening van eisers moeder. [2]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de kennelijk ongegrondverklaring van de aanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris terecht de aanvraag heeft afgewezen als kennelijk ongegrond op artikel 30b, eerste lid, onder b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Na het overlijden van zijn vader ontstonden er problemen met een functionaris. Eisers moeder moest geld aan hem betalen. Zijn moeder heeft hem om haar moverende reden weinig over de problemen willen vertellen.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst
2. Problemen met een hooggeplaatste functionaris
Eisers problemen zijn getoetst op basis van de verklaringen van eisers moeder. De staatssecretaris heeft overwogen dat Armenië in het algemeen gezien wordt beschouwd als veilig land van herkomst in de zin van de artikelen 36 en 37 van de Procedurerichtlijn. De staatssecretaris verwijst hiertoe naar de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 27 maart 2020 en tevens staat het vermeld in Bijlage 13 van het Voorschrift Vreemdelingen. Ook uit de herbeoordeling van 26 april 2022 blijkt dat Armenië een veilig land van herkomst is. Voor LHBTI´s en personen van wie aannemelijk is dat zij in strafrechtelijke detentie zullen worden geplaatst geldt Armenië niet als een veilig land van herkomst. Uit de verklaringen van de moeder blijkt niet dat Armenië voor eiser persoonlijk niet veilig is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder de genoemde uitzonderingscategorieën valt. Eiser heeft daarnaast niet aannemelijk gemaakt dat, in afwijking van de algehele situatie in Armenië , er aanleiding is om aan te nemen dat dit land ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en derhalve in zijn geval niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Voor het overige wordt verwezen naar de beschikking voor de moeder. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat het niet aannemelijk is dat Armenië ten aanzien van eiser persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat, indien problemen zich voordoen in Armenië, er voor hem geen mogelijkheid bestaat om tegen deze problemen in de huidige situatie de bescherming van de autoriteiten van Armenië in te roepen.
6. Eiser kan zich hiermee niet verenigen.
7. De rechtbank overweegt als volgt. In deze uitspraak staan de vreemdeling en de kennelijk ongegrondverklaring van zijn aanvraag centraal. De uitspraak in de bodemzaak van zijn moeder, NL23.39789, heeft echter ook gevolgen deze uitspraak. De aanspraken op een verblijfsvergunning van de moeder en de zoon hangen dan ook af van elkaar. Omdat de rechtbank vandaag in de zaak NL23.39789 het beroep ongegrond heeft verklaard, heeft die beslissing dezelfde gevolgen voor eisers beroep. De rechtbank volstaat in dit verband met een uitdrukkelijke verwijzing naar de inhoud van deze beslissing, waarvan de overwegingen geacht moeten worden in deze uitspraak te zijn begrepen.

Conclusie en gevolgen

8. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.zaaknummer NL23.39793
2.zaaknummers NL23.39789 en NL23.39790