ECLI:NL:RBDHA:2024:2433
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de kennelijk ongegrondverklaring van een asielaanvraag van een Armeense nationaliteit
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, van Armeense nationaliteit, heeft op 11 juli 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 19 december 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Armenië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank heeft het beroep op 1 februari 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht de aanvraag heeft afgewezen op basis van artikel 30b, eerste lid, onder b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder de uitzonderingscategorieën valt die Armenië niet als veilig land van herkomst zouden kwalificeren. De rechtbank verwijst naar de uitspraak in de bodemzaak van eisers moeder, die ook van invloed is op deze zaak. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.