13.2.De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en wat de gevolgen van dit oordeel zijn.
Het intrekkingsbesluit van 29 januari 2024
14. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij niet behoort tot de groep derdelanders wiens tijdelijke verblijfsrecht met ingang van 4 maart 2024 eindigt. Eiser voert daartoe aan dat de staatssecretaris hem tijdelijke bescherming heeft verleend op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder c, van het Uitvoeringsbesluit. Eiser stelt dat hij al vóór 24 februari 2022 een gezin vormde met zijn Oekraïense partner en dat zij vóór 24 februari 2022 ook samen in Oekraïne hebben verbleven. Eiser stelt dat hij zich op 2 december 2022 heeft gemeld bij een loket van de staatssecretaris in Amsterdam om (opnieuw) asiel aan te vragen. De medewerker heeft eiser na een kort telefonisch overleg een verblijfsrecht toegekend. Gelet op het feit dat de Oekraïense verblijfsvergunning van eiser op dat moment al niet meer geldig was en eiser bij de aanvraag een akte van partnerschapsregistratie alsmede het Oekraïense paspoort van zijn partner heeft overgelegd, moet dit verblijfsrecht volgens eiser wel zijn verleend op grond van de relatie met zijn Oekraïense partner. Eiser wijst daarbij ook op de opmerking ‘cliënt graag koppelen aan partner’ op het aanvraagformulier. Nu het verblijfsrecht is verleend op grond van eisers relatie met zijn Oekraïense partner, kan de staatssecretaris dit recht volgens eiser niet zonder meer beëindigen of intrekken.
15. De staatssecretaris heeft ter zitting verklaard dat hem niet helemaal duidelijk is op grond waarvan eiser een verblijfsrecht heeft gekregen. Als dit is toegekend op grond van zijn Oekraïense partner, dan is dit te voortvarend gedaan in de drukke toestroom van Oekraïners en derdelanders. Volgens de staatssecretaris is het verblijfsrecht in dat geval ten onrechte op deze grond toegekend, gelet op de verklaringen van eiser in zijn eerste asielprocedure en het gebrek aan bewijs dat eiser reeds in Oekraïne een relatie had met zijn gestelde partner. De staatssecretaris heeft ter zitting voorts erkend dat hij niet kan uitsluiten dat het verblijfsrecht op een andere manier ingetrokken had moeten worden.
16. De rechtbank sluit op grond van de door eiser aangedragen omstandigheden rond zijn aanvraag, het feit dat de Oekraïense verblijfsvergunning van eiser op 23 februari 2022 reeds geruime tijd niet meer geldig was en op basis van de verklaringen van de staatssecretaris ter zitting niet uit dat de staatssecretaris aan eiser verblijf heeft verleend op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder c, van het Uitvoeringsbesluit. Daarom heeft de staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank in het intrekkingsbesluit van 29 januari 2024 niet zonder nadere motivering kunnen stellen dat eiser onder de facultatieve groep valt en dat zijn verblijfsrecht daarom met ingang van 4 maart 2024 (van rechtswege) eindigt. De enkele stelling van de staatssecretaris ter zitting, dat eiser achteraf bezien ten onrechte een verblijfsrecht zou hebben gekregen, is daartoe naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende. De rechtbank zal het intrekkingsbesluit van 29 januari 2024 daarom vernietigen, omdat het niet deugdelijk is gemotiveerd.
Het besluit van 1 september 2023
17. Op grond van artikel 6:19, zesde lid, van de Awb staat intrekking van het bestreden besluit niet in de weg aan vernietiging van dat besluit indien de indiener van het beroepschrift daarbij belang heeft.
18. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris in het besluit van 1 september 2023 heeft gemotiveerd waarom eiser volgens hem niet valt onder de categorie gezinslid van een persoon met tijdelijke bescherming. Ook met die motivering is de staatssecretaris echter voorbijgegaan aan eisers betoog dat hij reeds op deze grond een verblijfsrecht heeft gekregen en dat dit verblijfsrecht niet zonder meer kan worden ingetrokken. De rechtbank is daarom van oordeel dat het besluit van 1 september 2023 evenmin berust op een deugdelijke motivering. De rechtbank zal daarom ook dit besluit vernietigen.