ECLI:NL:RBDHA:2024:2771
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoeker, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 9 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 20 september 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 23 januari 2024 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek. De staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 437,50.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, conform artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat de staatssecretaris tegemoet is gekomen aan zijn verzoek, heeft de rechtbank besloten om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op 9 februari 2024 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeker te betalen.
De rechtbank heeft uiteindelijk de staatssecretaris veroordeeld tot een proceskostenvergoeding van € 437,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 875,- met een wegingsfactor van 0,5. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.