ECLI:NL:RBDHA:2024:2973
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid Polen voor asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 13 oktober 2023 niet in behandeling genomen omdat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. De rechtbank heeft het beroep, samen met een andere zaak, op 3 november 2023 behandeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De staatssecretaris heeft het besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, waarin is bepaald dat een aanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft een Pools (Schengen)visum gehad, dat geldig was van 17 januari 2023 tot 15 februari 2023, en de rechtbank concludeert dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser betoogt dat Polen niet verantwoordelijk is, omdat hij niet daadwerkelijk toegang heeft gekregen tot het grondgebied van een lidstaat, maar de rechtbank oordeelt dat het visum hem toegang heeft verschaft. Eiser stelt ook dat hij bij terugkeer in Polen in detentie zal worden geplaatst en dat hij niet de medische zorg kan krijgen die hij nodig heeft. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer in Polen in detentie zal worden geplaatst of dat hij geen toegang heeft tot medische zorg. De rechtbank volgt eerdere uitspraken en concludeert dat het beroep ongegrond is.