Op 6 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 23/13392, waarin verzoekster, vertegenwoordigd door mr. N.B. Swart, een verzoek indiende om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S. Azzaoui, te veroordelen in de proceskosten. De zaak betreft een eerder afgewezen aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met als doel het uitoefenen van privéleven op grond van artikel 8 van het EVRM. Verzoekster had op 11 november 2023 beroep ingesteld tegen het besluit van 10 november 2023, maar trok dit beroep op 11 december 2023 in, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de staatssecretaris met het herstelbesluit van 13 november 2023 geen materieel andere uitkomst had bereikt dan in het eerdere besluit. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van het beroep niet was gedaan omdat het bestuursorgaan aan verzoekster tegemoet was gekomen, maar omdat het bestuursorgaan een onjuiste overweging had hersteld zonder dat dit leidde tot een andere beslissing. Daarom werd het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen, evenals het verzoek om vergoeding van het griffierecht, omdat dit in deze zaak niet was betaald.