ECLI:NL:RBDHA:2024:3103
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortvarendheid in vreemdelingenrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende persoon, was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was op 18 januari 2024 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 29 februari 2024 gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 31 januari 2024. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld. Uit het voortgangsrapport blijkt dat verweerder op 13 februari 2024 navraag heeft gedaan bij de Marokkaanse autoriteiten en op 14 februari 2024 een vertrekgesprek heeft gevoerd met eiser. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.