In deze zaak heeft eiseres, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 20 april 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij [naam] in het kader van nareis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiseres op 31 oktober 2023. Eiseres heeft vervolgens op 2 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn van 90 dagen heeft overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 187,- en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.