ECLI:NL:RBDHA:2024:316
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzet tegen ongegrondverklaring verblijfsrecht op basis van Chavez-Vilchez-arrest
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 12 januari 2024, wordt het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 11 september 2023 beoordeeld. De opposant had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn aanvraag om een verblijfsdocument als verzorgende ouder van een referent werd afgewezen. De rechtbank had het beroep van de opposant op 11 september 2023 kennelijk ongegrond verklaard, omdat de opposant niet voldeed aan de voorwaarden voor een verblijfsrecht op basis van het Chavez-Vilchez-arrest, aangezien hij al een verblijfsrecht in Frankrijk had.
De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of de eerdere beslissing terecht kennelijk ongegrond was. De opposant voert aan dat er wel degelijk sprake is van een situatie die vergelijkbaar is met die in het Chavez-Vilchez-arrest, en dat de spraak- en taalachterstand van de referent zal verslechteren bij een verhuizing naar Frankrijk. De rechtbank concludeert echter dat de opposant niet in aanmerking komt voor het Chavez-verblijfsrecht, omdat de referent niet gedwongen wordt de Europese Unie te verlaten. De rechtbank wijst erop dat de argumenten van de opposant niet voldoende zijn onderbouwd en dat de eerdere uitspraak in stand blijft.
De rechtbank verklaart het verzet ongegrond en ziet geen aanleiding om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak is gedaan door rechter G.W.B. Heijmans, in aanwezigheid van griffier R. Kloppers, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.