ECLI:NL:RBDHA:2024:3234
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over herhaalde aanvraag in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 maart 2024 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 1 november 2023. De opposant had beroep ingesteld tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 21 oktober 2022, die kennelijk ongegrond was verklaard. De opposant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting van 1 maart 2024, waar het verzet werd behandeld. De rechtbank oordeelt dat het verzet gegrond is, omdat de eerdere uitspraak niet voldoende gemotiveerd was en de rechtbank niet had onderbouwd waarom de overgelegde stukken van de opposant geen nieuwe feiten en omstandigheden bevatten. De rechtbank stelt vast dat de overgelegde verklaringen en documenten wel degelijk relevant zijn voor de beoordeling van de zaak en dat de rechtbank niet had mogen oordelen zonder de opposant te horen. Hierdoor vervalt de eerdere uitspraak en wordt het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond voor de uitspraak van 1 november 2023. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de opposant, die zijn vastgesteld op €437,50.