2.22Eiser heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank in december 2022 gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de uitkomst van een gesprek tussen eiser en de HDP af te wachten. Gelet op de uitkomst van dit gesprek heeft eiser het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken.
Na het gesprek zijn de volgende besluiten genomen:
- Op 23 juni 2023 heeft eiser een WIA loonaanvullingsuitkering gekregen met ingang van
15 september 2022, daarbij is eisers arbeidsongeschiktheidspercentage verhoogd naar 80-100%;
- Op 18 juli 2023 is het militair invaliditeitspensioen verhoogd naar 35%;
- Op 31 januari 2023 heeft eiser €30.000,- voorschot ontvangen op de schadevergoeding die eiser op grond van de Regeling volledige schadevergoeding kan ontvangen.
- Op 8 september 2023 heeft eiser op grond van die Regeling een tweede voorschot van €70.000,- ontvangen.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Verweerder blijft in het bestreden besluit bij het ontslag op grond van ziekte. In het verweerschrift stelt verweerder dat eiser niet duidelijk heeft gemaakt op welke punten verweerder tekort is geschoten in haar re-integratieverplichtingen. Verweerder vindt dat er talloze pogingen gedaan zijn om met eiser een plan van aanpak voor de re-integratie op te stellen. Dat is niet gelukt. Toen eiser aangaf dat een regeling in de minne zijn voorkeur heeft, heeft verweerder daar op ingezet. Ook dat heeft helaas niet tot een goed resultaat geleid. Verweerder heeft zich ruimhartig en coulant opgesteld.
Wat vindt eiser in deze procedure?
4. Eiser vindt kort gezegd dat het ontslag niet gerechtvaardigd is, omdat verweerder onvoldoende gedaan heeft in de re-integratie en eiser daarbij zelfs heeft tegengewerkt.
Eisers noodzakelijke medische behandeling voor zijn PTSS en depressie is in 2019 onvrijwillig stopgezet en is tot op heden niet hervat. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is door het UWV inmiddels op 80-100% vastgesteld.
Eiser is overduidelijk ziek en alle juridische procedures houden een behandeling daarvoor tegen. Er is sprake van (verborgen) discriminatie. Er wordt geen rekening gehouden met eisers PTSS met dienstverband. Daarbij vermoedt eiser dat een aantal incidenten die in het verleden tijdens zijn werk bij Defensie hebben plaatsgevonden de opstelling van verweerder hebben beïnvloed. Eiser is gedurende zijn loopbaan bij Defensie bedreigd, geïntimideerd en gediscrimineerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank stelt vast dat eiser zeer geraakt is door alles wat hij bij Defensie heeft meegemaakt. Dat begon al bij eisers uitzendingen en wat hij daar mee heeft gemaakt en hoe hij vervolgens volgens hem binnen Defensie behandeld is. Volgens eiser is er binnen Defensie meermaals sprake geweest van discriminatie/geweld tegen hem. Vervolgens dragen de aangiftes tegen eiser in 2012 (met bijbehorende politie-inval) en 2018 en de uitgesproken verdenking van het vertonen van crimineel gedrag, bij aan het verslechteren van de verstandhoudingen. De problemen van eiser binnen Defensie kennen een zeer lange looptijd en de rechtbank kan zich voorstellen dat dit een zeer sterke wissel op eiser heeft getrokken. De rechtbank moet echter het ontslag besluit toetsen en de grondslag van dit besluit is de ongeschiktheid van eiser om zijn werk te vervullen wegens ziekte. Het is weliswaar begrijpelijk dat eiser de incidenten noemt, echter gelet op het besluit dat de rechtbank moet beoordelen kan de rechtbank niet meer dan vaststellen dat uit het dossier niet blijkt dat verweerder eiser bewust en kwaadwillend heeft tegengewerkt.
6. De rechtbank moet dan ook beoordelen of aan de voorwaarden van artikel 121, derde lid, van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (BARD) is voldaan. Deze voorwaarden houden in dat aan eiser alleen ontslag kan worden verleend als (a) er sprake is van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte gedurende een ononderbroken periode van twee jaar, (b) herstel van de ziekte ook niet binnen zes maanden na die twee jaar te verwachten valt en (c) dat het na zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken om betrokkene binnen het gezagsbereik van de minister van Defensie andere arbeid aan te bieden. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste ambtenarenrechter moet het herplaatsingsonderzoek zorgvuldig worden uitgevoerd, waarbij elke reële mogelijkheid tot herplaatsing moet worden aangegrepen. Die eis gaat echter niet zo ver dat een niet bestaande functie voor eiser in het leven moet worden geroepen.