In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek tot opheffing van een inreisverbod beoordeeld. Eiser had eerder een zwaar inreisverbod dat op 28 april 2022 was omgezet naar een licht inreisverbod van twee jaar. De rechtbank constateert dat verweerder in zijn besluit van 22 maart 2023 niet voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eiser, die inmiddels meer geworteld is in Nederland en een gezin heeft met kleinkinderen. De rechtbank oordeelt dat er geen actuele en ernstige bedreiging voor de samenleving meer van eiser uitgaat, en dat de belangenafweging door verweerder ondeugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangen van eiser beter in acht moeten worden genomen. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,- en het griffierecht van € 184,- moet aan eiser worden vergoed.