ECLI:NL:RBDHA:2024:3501

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
AWB 23/14936
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-tijdige betaling griffierecht

Op 22 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn bezwaar. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser het verschuldigde griffierecht van € 184,- niet op tijd heeft betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient iemand die in beroep gaat griffierecht te betalen. De rechtbank heeft eiser op 8 januari 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Uit onderzoek van de rechtbank bleek dat de brief op 10 januari 2024 was afgehaald, maar het griffierecht was niet ontvangen. Eiser heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en heeft zij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/14936

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V nummer]
(gemachtigde: mr. W.J. Rohlof)
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen. [2]
4. De rechtbank heeft eiser op 8 januari 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 10 januari 2024 is afgehaald bij een PostNL-punt. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. [3] Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
3.artikel 8:54, van de Awb.