ECLI:NL:RBDHA:2024:3611
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser met gestelde minderjarigheid en militaire dienstplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 15 september 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij stelt dat hij van Algerijnse nationaliteit is en dat hij vreest voor vervolging vanwege de moord door zijn broer en de gevolgen van zijn militaire dienstplicht. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 30 januari 2023 afgewezen, met de conclusie dat eiser meerderjarig is en dat zijn asielrelaas niet geloofwaardig is.
De rechtbank heeft op 6 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij minderjarig is, aangezien hij geen officiële identificerende documenten heeft overgelegd. De rechtbank wijst erop dat de leeftijdsschouw door de AVIM en IND heeft vastgesteld dat eiser evident meerderjarig is.
Daarnaast heeft de rechtbank de stelling van eiser dat hij vreest voor vervolging wegens desertie verworpen. De staatssecretaris heeft terecht gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Algerije te vrezen heeft voor vervolging. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser Nederland moet verlaten en geen proceskostenvergoeding ontvangt.