ECLI:NL:RBDHA:2024:3676

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
NL24.6340
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag op basis van internationale bescherming in Malta

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkheidverklaring van zijn asielaanvraag. Eiser, van Somalische nationaliteit, had op 20 december 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 13 februari 2024 in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Malta. De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van verweerder aanwezig was, maar de gemachtigde van eiser en eiser zelf niet. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de Staatssecretaris terecht de asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank concludeert dat de informatie van de Duitse autoriteiten, waaruit blijkt dat eiser internationale bescherming heeft in Malta, voldoende actueel is. Eiser heeft in 2021 een Maltees vluchtelingenpaspoort ontvangen dat geldig is tot april 2024. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond van eiser, dat er onvoldoende onderzoek is verricht naar zijn verblijfsrecht in Malta, niet kan slagen. De rechtbank komt tot de conclusie dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk is verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6340

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Somalische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.J. Janse),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.P.M. Wuite).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkheidverklaring van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 20 december 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 13 februari 2024 deze aanvraag in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2024, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep [1] , op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. De gemachtigde van eiser heeft voor de zitting laten weten dat eiser en hij niet aanwezig zullen zijn.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat eiser internationale bescherming heeft in Malta. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht en op goede gronden dit besluit genomen
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Verweerder heeft de asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming heeft in Malta en dat niet is gebleken dat de toegekende asielstatus is komen te vervallen.
4.1.
Namens eiser is aangevoerd dat een asielaanvraag enkel kan worden afgedaan op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [2] 2000 als is gebleken dat een vreemdeling bescherming in een andere lidstaat geniet. Verweerder heeft onvoldoende onderzoek verricht naar de vraag of eiser nog steeds een verblijfsrecht in Malta heeft. Verweerder baseert zich enkel op een reactie van de zijde van de Duitse autoriteiten van 29 januari 2024 waarin -op basis van een op 22 augustus 2018 gedateerde brief van de Maltese autoriteiten- staat dat Duitsland niet verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Verweerder had bij de autoriteiten van Malta moeten verifiëren of eiser aldaar nog steeds internationale bescherming geniet. Daar komt bij dat Malta het aan eiser toekennen van internationale bescherming niet in Eurodac heeft vermeld, terwijl die lidstaat daartoe wel verplicht is.
5. De rechtbank stelt allereerst vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de Maltese autoriteiten internationale bescherming aan eiser hebben verleend. De informatie waaruit dit blijkt is afkomstig uit Duitsland, waar eiser ook een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Eiser heeft daarnaast tijdens het op 8 februari 2024 gehouden gehoor ook zelf naar voren gebracht dat hij sinds 2013 bescherming heeft in Malta. De vraag die partijen verdeeld houdt is of eiser nog steeds een verblijfsrecht heeft in Malta.
5.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling [3] mag verweerder in beginsel afgaan op informatie van een andere lidstaat. Daarvoor is van belang dat het tijdsverloop sinds het verkrijgen van de informatie beperkt is en dient uit de informatie duidelijk te worden wat de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling bij terugkeer is. Indien de verkregen informatie onvoldoende actueel is of onvoldoende verblijfsrechtelijke informatie over de vreemdeling bevat, dient verweerder nader onderzoek te doen naar de vraag of de vreemdeling nog steeds over een door de desbetreffende lidstaat afgegeven geldige verblijfsvergunning dan wel een andere toestemming tot verblijf beschikt. [4]
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat de van de Duitse autoriteiten verkregen informatie voldoende actueel is, nu de informatie dateert van 29 januari 2024 en het bestreden besluit van 13 februari 2024. Uit deze informatie -die gebaseerd is op een op 22 augustus 2018 gedateerde brief van de Maltese autoriteiten- blijkt dat aan eiser internationale bescherming is verleend. Verder heeft verweerder terecht vastgesteld dat in 2021 aan eiser een Maltees vluchtelingenpaspoort is afgegeven dat geldig is tot april 2024. De beroepsgrond dat onvoldoende is gebleken of eiser in Malta nog steeds bescherming geniet en verweerder hiernaar onvoldoende onderzoek heeft verricht, kan derhalve niet slagen.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen vergoeding van zijn proceskosten krijgt.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaak NL24.6341
2.Vreemdelingenwet.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.