Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, was op 2 maart 2024 in bewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft de zaak op 13 maart 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank constateerde dat eiser langer dan 24 uur in een politiecel had verbleven voordat hij werd overgeplaatst naar een detentiecentrum, wat in strijd is met de geldende jurisprudentie. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, erkende de overschrijding van de termijn, maar stelde dat dit niet tot onrechtmatigheid leidde. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder niet voldoende had gemotiveerd waarom de langere detentie in de politiecel gerechtvaardigd was. Hierdoor werd het beroep gegrond verklaard en de maatregel van bewaring onrechtmatig bevonden. De rechtbank heeft de opheffing van de maatregel bevolen en verweerder veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.330,- aan eiser, alsook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.750,-.