ECLI:NL:RBDHA:2024:3837
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van rechtmatig verblijf van een Unieburger in Nederland en de gevolgen van een verwijderingsmaatregel
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Poolse nationaliteit houder, tegen de vaststelling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid dat hij geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Dit besluit is genomen op basis van een primaire beslissing van 14 november 2022 en een bestreden besluit van 21 juni 2023. Eiser, die al meer dan vier jaar in Nederland verblijft, heeft een zwervend bestaan en is werkloos. De rechtbank behandelt ook het verzoek van eiser om een voorlopige voorziening.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft vastgesteld dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf voor Unieburgers, aangezien hij langer dan drie maanden in Nederland verblijft zonder werk of voldoende middelen van bestaan. Eiser heeft weliswaar drie kinderen in Nederland, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de belangenafweging in het nadeel van eiser heeft mogen laten uitvallen. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat hij op zoek is naar werk en zijn verblijf in Nederland is niet meer dan tijdelijk.
De rechtbank oordeelt verder dat de staatssecretaris voldoende informatie heeft verstrekt over hoe eiser zijn verblijf kan beëindigen en dat er geen actieve informatieplicht is over het rechtmatige verblijf van individuele Unieburgers. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.