ECLI:NL:RBDHA:2024:3937
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding
Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een beroep tegen het voortduren van een maatregel van bewaring. Eiser, van Ghanese nationaliteit, had op 1 maart 2024 een aanvraag voor toetsing aan het Unierecht ingediend, waardoor hij rechtmatig verblijf had. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 oktober 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft op 15 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser aanwezig was in het detentiecentrum in Rotterdam, bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 13 maart 2024 was opgeheven, maar dat de beoordeling van de rechtmatigheid van de bewaring zich beperkte tot de vraag of eiser recht op schadevergoeding had voor de periode waarin de maatregel onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring met ingang van 1 maart 2024 onrechtmatig was, omdat eiser rechtmatig verblijf had verkregen door zijn aanvraag voor toetsing aan het Unierecht.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.300,- voor 13 dagen onrechtmatige vrijheidsontneming. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.750,-, te betalen door de staatssecretaris aan de rechtsbijstandsverlener. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.