In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de verleende omgevingsvergunning voor het verbouwen van de benedenwoning en de bovenwoning tot drie appartementen op de locatie [adres 1] te [plaats]. De omgevingsvergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Delft op 7 juli 2023. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, wat leidde tot een bestreden besluit op 18 december 2023, waarin het college zijn eerdere besluit handhaafde. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 maart 2024 behandeld, waarbij zowel verzoekers als de gemachtigden van het college en de vergunninghouder aanwezig waren.
De voorzieningenrechter constateert dat er wijzigingen in het bouwplan zijn doorgevoerd, waarvoor aanvullende vergunningen zijn of nog moeten worden aangevraagd. De werkzaamheden aan de uitbouw, dakkapel, terras en balkon zijn stilgelegd, en de vergunninghouder heeft aangegeven dat wijzigingen zullen worden doorgevoerd. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter besloten om het bestreden besluit en de omgevingsvergunning te schorsen voor deze specifieke werkzaamheden. Daarnaast is er een schorsing uitgesproken ten aanzien van de bouw van de vloerbalken op de bel-etage, omdat de benodigde constructietekeningen niet zijn overgelegd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek voor het overige afgewezen, wat betekent dat de overige vergunde werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. Het college is veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten aan verzoekers. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 maart 2024.